City Hub opent deuren aan rand van Utrecht

“Aan de rand van de stad collecteren we goederen die de stad in moeten”, vertelt Gerard Gerritsen, CEO van City Hub. In de hub kunnen alle zendingen voor een of meerdere bedrijven in de stad gebundeld en in één keer vervoerd worden. Gerritsen: “Dan gaan er bijvoorbeeld niet vier halfvolle busjes de stad in, maar één volle”.  

Bovendien rijden de elektrische voertuigen niet alleen uitstootvrij, maar produceren ze ook weinig geluid. “Daarom mogen de stille voertuigen zowel tijdens als na de venstertijden de stad in. Bijvoorbeeld ’s nachts. Dat is schoner, efficiënter en slimmer.” 

Leerpunten 

In 2016 opende CityHub bij wijze van ‘pilot’ de deuren in Roermond, nabij het Outlet Centre. Daarvan leerde het bedrijf om pakketten efficiënter te bundelen tot één vracht. “Ook leerden we dat we retailers een seintje kunnen geven als de voorraad bijna op is en op tijd aanvullen. We zien dat de verkoop bij een schoenenverkoper sindsdien steeg, omdat er altijd voorraad was.” 

Whitelabel 

Na Roermond werden ook locaties in Amsterdam, Den Haag en nu dus in Utrecht geopend. De locatie in Utrecht is 4800 m2 groot en de opstart is gefinancierd via een crowdfundingsactie en een investeerder, van wie het vastgoed wordt gehuurd. Daarvan wordt zo’n 3000 m2 onderverhuurd. “We zijn een whitelabel-bedrijf, dus alle vervoerders zijn welkom als onderaannemer, zoals fietskoeriers. We vormen geen bedreiging.” 

IT-platform 

Vanuit de provincie ontving City Hub een subsidie van 100.000 euro om een IT-platform te ontwikkelen: My Green Connection. “Daar kunnen retailers, verladers, vervoerders, et cetera op inloggen. Een soort Logistics as a Service dus.” 

Groeiambities 

Met de transitie naar zero emissie stadslogistiek denkt Gerritsen dat de vraag naar zijn vervoersvorm alleen maar groeit. “Gemeentebesturen zoeken naar milieuvriendelijke oplossingen in de beperkte ruimte en wij kunnen ons concept gewoon copypasten.” 

City Hub is dan ook nog niet klaar in Nederland. “We willen binnen vijf jaar in alle steden met dan 100.000 inwoners een locatie openen, met misschien wel aan beide kanten van de ringweg één hub. En daarna ook in de kleinere gemeenten. In 2026 moeten we stevig in Nederland gevestigd zijn en dan kunnen we ook eens naar het buitenland kijken.”